Kerktoren Goedereede

In de 15de eeuw was Goedereede een welvarende plek met veel scheepvaart en visserij. De stad was een bloeiend handelscentrum. In 1467 ving de bouw van een nieuwe kerk aan: de Catharinakerk, die werd in 1512 voltooid. De eeuwen erop volgend verloor de kerk de functie, tot het midden van de 17de eeuw volledig verdween. De toren werd, onder leiding van bouwmeester Pieter Noorwits, herbestemd tot vuurbaak. Het heeft drie eeuwen gediend als vuurtoren, tot 1952 toen werd het lichtwachtersverblijf afgebroken. Vanaf dat moment was niet meer te zien dat de kerktoren ooit vuurtoren was. Tegenwordig heeft de Toren van Goedereede een museale functie, waar je alles kunt leren over de geschiedenis van de stad. Je kunt de hele toren beklimmen, met maar liefst 217 treden en op 40 meter hoogte heb je vanaf de toren een mooi uitzicht.

Plaats

Goedereede

Bouwjaar

Omstreeks 1450 en 1515

Architect

Rombout Keldermans

Bouwstijl

Gotiek

Oorspronkelijke functie

Kerktoren van de Sint Catharinakerk

Bijzonderheid

Het vroegst bekende werk van Rombout Keldermans

In handen van Monumentenbezit

Sinds 2016

Rolstoeltoegankelijk

Ja, de begane grond

Bezoekersinformatie

De toren is te bezoeken via het Torenmuseum van Goedereede en te huur voor evenementen.

Bezoekadres:

Kerkpad 9, 3252 AW Goedereede

In 1453 is gestart met de bouw van de aan Sint Catharina gewijde kerk: de sint Catarinakerk. In die tijd was Goedereede nog een welvarende stad en er waren ambitieuze plannen voor een imposante kerk. In 1467 is men aan de westkant van de kerk begonnen met de aanleg van het fundament van de kerktoren. Pas in 1512 zijn de werkzaamheden aan de toren beëindigd. De hoge spits die men in gedachten had, is er door geldgebrek niet gekomen. De kerktoren werd bekroond met een achthoekig laag bouwwerk met een stompe spits. 

Terwijl er nog gebouwd werd aan de toren, is rond 1480 de kerk vergroot door de bouw van een zijbeuk aan de noordkant van de kerk. Het bouwwerk kreeg daarmee de allure van een kathedraal, ondanks de ontbrekende spits op de toren. Ruim een eeuw heeft de kerk er in alle pracht bij gestaan. 

Door aanslibbing kwam Goedereede steeds verder van de kust af te liggen, Hierdoor verplaatsten handel en zeevaart zich en nam de welvaart aan het eind van de zestiende eeuw af. Toch werd vanaf 1616 de toren gebruikt als vuurbaak of vuurtoren. In het midden van de zeventiende eeuw werd de toren daartoe onder leiding van bouwmeester Pieter Noorwits hersteld en aangepast. De kerk zelf raakte, door teruglopende inkomsten en ook door gebruik van de toren als vuurbaak, steeds verder in bouwvallige staat. In de periode 1703-1709 werd het schip afgebroken en werd – los van de toren – een kleinere kerk gebouwd. Hierbij werd gebruik gemaakt van  de verlaagde muren van het vroegere koor. 

In 1798 ging het eigendom van de toren over van de Staten van Holland naar het Rijk en in 1833 werd op de toren een lichtwachtersverblijf gebouwd. Het lichtwachtersverblijft werd voorzien van een koperen lantaarn met een olielamp. In 1908 kreeg de toren nog een nieuw draailicht, maar dit kon niet verhinderen dat in 1911 de vuurtorenfunctie overging naar een nieuwe vuurtoren op het Westhoofd. De toren van Goedereede stond toch te ver van de zee. In 1952 werd het lichtwachtersverblijf afgebroken en verdween de laatste zichtbare herinnering aan de eeuwenlange functie als lichtbaken. 

De voormalige lichttoren van Goedereede is het enige overblijfsel van de Sint Catharinakerk, die tussen circa 1450 en 1515 werd gebouwd. Er waren grote namen betrokken bij de bouw. Zo waren de Mechelse Rombout II Keldermans – en mogelijk ook zijn vader Antonis I Keldermans – betrokken als steenhouwers en ontwerpers van de flamboyante toren. Ook de Mechelse familie Vleyshouwer speelde een rol bij de bouw. De derde geleding werd opgetrokken in 1504-1505 en kan worden toegeschreven aan Rombout Keldermans, waarmee dat zijn vroegst bekende werk zou zijn.

Nog een bekende naam uit de archieven is Floris Adriaansz. Boeyens, de Utrechtse priester, geleerde en latere paus Adrianus VI. Hij was van 1492 tot 1507 pastoor van de kerk. en zijn betrokkenheid zal de bouw van de toren hebben bevorderd. 

Het ontwerp is in de gotische bouwstijl. De toren is opgetrokken in baksteen met speklagen van Lede- en Gobertangesteen. Voor de steunberen, pinakels en traceringen is naar boven toe in steeds grotere mate ook Bentheimer zandsteen gebruikt. Op de toren werd een achtkantige bekroning met een hoge spits gepland, maar alleen de aanzet ervan werd gebouwd. 

Ga naar de bovenkant