Kloostergang van voormalige Mariakerk
In het centrum van Utrecht vind je een binnentuin met een kloostergang. Ooit hoorde deze bij de voormalige Mariakerk, die tussen 1085-1180 werd gebouwd. Het is de laatste overgebleven Romaanse kloostergang in Nederland. In de binnentuin van de kloostergang komen bijzondere plantensoorten voor, zoals de Mariaplant en planten die genoemd worden in de Bijbel. De tuin in de stad wordt onderhouden door vrijwilligers uit de buurt en is dagelijks toegankelijk voor bezoekers.
Plaats
Utrecht
Bouwjaar
1085-1180
Bouwstijl
Romaans
Opdrachtgever
Keizer Hendrik IV en bisschop Koenraad
Vroegere functie
Kloostergang voormalige Mariakerk
Bijzonderheden
Laatst resterende Romaanse kloostergang in Nederland
In handen van Monumentenbezit
Sinds 2016
Rolstoeltoegankelijk
Nee, het aangrenzende plein wel
Bezoekersinformatie
Openbaar toegankelijk en dagelijks geopend. De kloostergang is te vinden achter het Utrechts Conservatorium.
Bezoekadres:
Mariahoek 14, 3511 LG Utrecht
In de middeleeuwen had Utrecht vijf kapittelkerken: de Sint Salvatorkerk, Sint Maartenskerk (Domkerk), Sint Pieterskerk, Sint Janskerk en de Mariakerk. Kapittelkerken waren kerken voor seculiere geestelijken (kanunniken). De kapittelkerken hadden ieder hun eigen rechtsgebied, de zogeheten immuniteit. Zij hoefden geen belasting aan de stad te betalen.
De Mariakerk werd tussen 1085 en 1180 in verschillende fases gebouwd. Met de bouw van de Mariakerk werd het Kerkenkruis rond de Dom voltooid. De kerk was gesticht door de Duitse keizer Hendrik IV en de Utrechtse bisschop Koenraad van Zwaben.
In 1576 werd tijdens het beleg van kasteel Vredenburg de noordelijke klokkentoren van de Mariakerk door Spaanse soldaten stukgeschoten. De andere toren werd in 1682 afgebroken. Na de Reformatie in de 16de eeuw raakte de kerk verder in verval. De kerk werd sindsdien onder meer gebruikt als Engelse kerk en als opslagplaats. De westpartij van de kerk werd in 1715 gesloopt.
De resterende delen van de kerk werden in 1811 Rijkseigendom. Tussen 1813 en 1816 werd een groot deel van de kerk afgebroken. De kloostergang bleef gespaard, omdat deze op grondgebied van de Oudkatholieke kerk stond. Midden 18de eeuw stond slechts het koor van de kerk nog overeind. Dit werd gebruikt als concertzaal oftewel ‘stads-muziekzaal’. In 1845 werd uiteindelijk ook het koor gesloopt om plaats te maken voor het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen.
Tegenwoordig is in dit gebouw het Utrechts Conservatorium gevestigd. De restanten van het koor zijn nog zichtbaar onder de glazen vloer van het Conservatorium.
Aan de zuidkant van de Mariakerk lag de pandhof. De pandhof was omringd door de middeleeuwse kloostergang. Vroeger was de pandhof bestemd voor liturgische doeleinden. Zo werden er bijvoorbeeld processies gehouden en werden er mensen begraven. De kloostergang verbond de kerk met de bijgebouwen.
Na de sloop van de kerk werd in de pandhof een sloppenwijkje gebouwd. Tussen 1895 en 1928 werden door het Rijk restauratiewerkzaamheden uitgevoerd aan de kloostergang.
De pandhof is de laatst bewaard gebleven Romaanse pandhof van Nederland en het laatst resterende deel van de kapittelkerk. De kloostergang en het pandhof liggen nog op het Romaanse stadsniveau, wat betekent dat ze anderhalve meter lager liggen dan het huidige stadsniveau. De muren waren oorspronkelijk van tufsteen, maar zijn in latere eeuwen vervangen voor muren van baksteen. De zuilen en kapitelen zijn van zandsteen.
Sinds 2016 is de kloostergang in Utrecht in handen van Monumentenbezit. Het is gelegen aan een openbaar plein, die overdag toegankelijk is.