Monumentale vrouwen
Null
Volgende week, op 8 maart, is het Internationale Vrouwendag. Een dag om vrouwen te vieren. Maak daarom kennis met deze dappere, succesvolle en sterke vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis.
Vrouwen zijn vaak nog ondervertegenwoordigd in de geschiedenisboeken en verhalen. Daarom lichten wij een paar powervrouwen uit. Van een verzetsstrijder tot een invloedrijke tacticus; dit rijtje van vijf heeft – op verschillende manieren en terreinen – een stempel gedrukt op een of meerdere van onze monumenten.
Onze eerste powervrouw is een verzetsstrijder uit eind 13de eeuw. De graven van Holland en de bisschoppen van Utrecht voerden voortdurend strijd over het gebied rond IJsselstein. Kasteel IJsselstein was in die tijd in bezit van Gijsbrecht van Amstel, heer van IJsselstein en maarschalk van de bisschop van het Sticht Utrecht. Hij was getrouwd met Bertha van Heukelom. Toen Gijsbrecht verdacht werd van medeplichtigheid op graaf Floris V, laaide de strijd tussen Holland en Utrecht op.
De opvolger van graaf Floris V vorderde Kasteel IJsselstein. Hij wilde het kasteel inzetten als strategisch punt tegen Utrecht. Maar Gijsbrecht weigerde afstand te doen en werd gevangengezet in kasteel Culemborg. Bertha van Heukelom voelde er eveneens weinig voor om huis en haard te verlaten. Volgens Melis Stoke, de klerk van Floris V, wilde Bertha het kasteel voor geen goud opgeven. Bertha verdedigde het kasteel en wist dit zelfs een jaar lang vol te houden!
Uiteindelijk werd ze gedwongen om op te geven, in ruil voor haar man Gijsbrecht. Ze moest een deel van haar mannen uitleveren. Door loting zou worden bepaald wie er uitgeleverd zou worden, maar Bertha verzon een list en liet de gesneuvelde mannen ook mee loten. De belegeraars waren verbijsterd toen bleek dat het kasteel slechts verdedigd werd door zestien man. Dankzij haar volharding en haar krachtige houding in onderhandelingen, werd zij bewonderd als een heldin.
Helaas voor Bertha werden haar manschappen uiteindelijk toch gedood of in gevangen genomen. Gijsbrecht werd wel vrijgelaten, maar het kasteel was hij kwijt.
De volgende vrouw op ons lijstje was een welvarende Amsterdamse dame. Margaretha van Raephorst was de dochter van Matthijs Willemsz. van Raephorst en Aefje Gerritse Witsen. Haar eerste echtgenoot, Joan van Hellemont, had een buitenplaats in ’s-Graveland. Na zijn dood in 1665 erfde zij zijn bezittingen. Twee jaar later trouwde ze met de 37 jaar oude Cornelis Tromp, die sinds 1666 haar buurman in ’s-Graveland was.
Ze was een goede partij voor de op non-actief gestelde zeevaarder, want Margaretha had een groot netwerk van belangrijke connecties, was in bezit van twee grote stukken grond in ‘s-Graveland en nam een behoorlijk vermogen mee. In 1674 werd haar vermogen geschat op zo’n 300.000 gulden.
De bruiloft was dan ook extravagant. Zowel bij de kerk als bij Margaretha’s huis aan de Amsterdamse Herengracht ontstond een grote toeloop van burgers en matrozen. Zij juichten het kersverse bruidspaar toe met ‘Vive Tromp!’ (Leve Tromp).
Vanuit, onder andere, haar vermogen werd Buitenplaats Trompenburgh gebouwd op een van de stukken grond van Margaretha. Samen met Tromp was zij de opdrachtgever van dit imposante gebouw. Dat zij een gelijkwaardige – al dan niet grotere – rol had als opdrachtgever was bijzonder voor de 17de eeuw, gezien veel opdrachtgevers mannelijk waren.
Jacoba van Beieren, een strijdlustige vrouw met een bijzonder verhaal. Ze trouwde maar liefst vier keer. Op vijfjarige leeftijd werd ze al uitgehuwelijkt aan Jan van Touraine. Hij overleed al in 1417. Niet lang daarna stierf haar vader. Jacoba volgde hem op als gravin van Holland en Zeeland en van Henegouwen.
Maar dat bleek lastig, want ze werd niet door iedereen erkend als gravin. Een jaar na het overlijden van haar eerste man werd Jacoba opnieuw uitgehuwelijkt; aan Jan IV, de hertog van Brabant en Limburg. Dat bleek geen goede match, want hij had haar grondgebied aan haar rivaal, Jan van Beieren, verpand. Jacoba voelde zich verraden en liet het huwelijk in 1421 nietig verklaren. Haar derde echtgenoot, Humphrey van Gloucester, was ook geen succes. Hij deed niets toen Jacoba door de Filips de Goede, hertog van Bourgondië, gevangen werd gezet in Gent.
Jacoba gaf zich niet zomaar gewonnen. In 1425 wist ze, gehuld in mannenkleren, met de hulp van een aantal edellieden te ontsnappen uit haar gevangenschap. Ze streed tegen de hertog van Bourgondië en wist onder meer Schoonhoven te heroveren. Op 3 juli 1428 sloot Jacoba vrede met de hertog. Bij deze ‘Zoen van Delft’ mocht Jacoba zich gravin van Holland en Zeeland blijven noemen, ook al kreeg Filips de Goede de administratie in handen.
Ze trouwde voor de vierde keer met Zeeuwse edelman Frank van Borselen. Hij was eigenaar van de Burcht Oostvoorne. Hoewel Jacoba zelf niet vaak op de burcht te vinden was, draagt de Burcht van Oostvoorne wel de bijnaam ‘Jacobaburcht’. Ook de Ruïne van Teylingen is aan Jacoba van Beieren verbonden. Hier sleet de gravin de laatste jaren van haar leven. In 1436 overleed ze op dit kasteel.
Goeddoener Maria van Reygersbergh werd geboren in Veere. Zij erfde na het overlijden van haar vader een behoorlijk vermogen en trouwde met Willem van Liere (1620-1654), die zelf overigens ook niet bepaald onbemiddeld was.
In 1655, een jaar na de dood van haar man, verkreeg Maria van Reygersbergh het bestuur en het beheer van de beide Katwijken en ’t Zand en werd ze de ‘vrouwe van Catwijck’. Hoewel ze in 1662 Katwijk verruilde voor een huis aan het Haagse Lange Voorhout, bleef ze zich tot haar dood in 1673 inzetten voor beide Katwijken en ‘t Zand. Zo liet ze in 1666 een brug over de Rijn bouwen, waardoor het gebied toegankelijker werd en de handel kon groeien. De vrouwe van Katwijk bemoeide zich tevens met de financiën van het lokale weeshuis. Zo bepaalde ze dat een bepaald percentage van de opbrengst van de vishandel in de kas van het weeshuis moest komen.
In 1663 kwam het grafmonument dat Maria voor haar man in de kerk van Katwijk had laten maken gereed. Het beeldhouwwerk, van de hand van Rombout Verhulst, toont echter niet alleen het opgebaarde lichaam van Willem van Liere. Maria heeft zich, in opgerichte houding, naast haar man later afbeelden. Het opdrachtgeven van zo’n monument door een vrouw was bijzonder voor die tijd. Tien jaar later werd het lichaam van Maria in de grafkelder onder het monument bijgelegd.
De laatste vrouw op ons lijstje verscheen onlangs in het Verhaal van Nederland: Amalia van Solms. In 1625 trouwde zij met Frederik Hendrik (1584-1647). Frederik Hendrik volgde Maurits van Oranje op als stadhouder, kapitein-generaal van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel én prins van Oranje.
Hoewel Amalia als stadhoudersvrouw geen officiële functie had, kreeg ze een sleutelfunctie aan het Haagse hof. Wanneer Frederik Hendrik op veldtocht was, hield Amalia hem op de hoogte van wat er speelde in de hofstad. Vanaf ongeveer 1640 werd haar positie nog sterker, toen Frederik Hendrik door ziekte niet meer in staat was belangrijke beslissingen te nemen. Amalia bouwde voor zichzelf een machtspositie uit en oefende invloed uit op zowel het binnen- als het buitenlandse beleid. Wie iets voor elkaar wilde krijgen bij de stadhouder, moest zich melden bij Amalia. In de laatste maanden van zijn leven verzocht Frederik Hendrik de Staten-Generaal zelfs om zijn vrouw officieel als zijn plaatsvervanger aan te stellen. De Staten-Generaal gingen hier niet mee akkoord. Maar Amalia was nog steeds betrokken bij historische momenten, zoals de Vrede van Münster (1648). Voor haar inspanningen kreeg ze van de Spanjaarden de heerlijkheid Turnhout cadeau.
Amalia liet, samen met haar man, verschillende paleizen in Den Haag en omgeving bouwen. Hiermee introduceerden Frederik Hendrik en Amalia het Frans classicisme in de Republiek. Eén van die paleizen was het Huis ter Nieuburch in Rijswijk. Frederik Hendrik laat in 1644 in zijn testament vastleggen dat zijn ‘zeer geliefde Huysvrouwe’ na zijn dood ‘het Huys by Ryswyk’ mocht bewonen. Amalia verkoos Den Haag echter boven Rijswijk, en verhuurde het pand. Na haar dood erfde haar kleinzoon Willem III (1650-1702). Het paleis stond grotendeels leeg, maar werd in 1697 gebruikt voor de vredesonderhandelingen voor de Vrede van Rijswijk. Eind 18de eeuw werd het paleis gesloopt. Stadhouder Willem V liet in 1792 op de plaats van het paleis een gedenkteken plaatsen voor de Vrede van Rijswijk. In deze Naald van Rijswijk werd materiaal uit het voormalige paleis gebruikt.
Tip de redactie!
Heb jij nog andere verhalen van bijzondere vrouwen uit de geschiedenis die een rol hebben gespeeld bij één van onze monumenten? Stuur ons een berichtje via communicatie@monumentenbezit.nl