Ruïne van Teylingen
De Ruïne van Teylingen bestaat uit de restanten van het 13de-eeuwse kasteel Teylingen. De bekendste bewoonster van het vroegere kasteel is de Hollandse gravin Jacoba van Beieren (1401-1436). Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werd het slot in brand gestoken en gedeeltelijk verwoest. De woontoren is daarna nog wel hersteld en als gevangenis gebruikt, maar na een brand in 1677 is de schade niet meer hersteld. De ruïne bestaat nu uit een indrukwekkende ringburcht van 37 meter doorsnede waarin de restanten van de woontoren en een poortgebouw staan. Het geheel wordt omgeven door een brede gracht. Je kunt de ruïne in het weekend bezoeken.
Plaats
Voorhout
Bouwjaar
Dertiende eeuw
Opdrachtgever
Heren van Teylingen
Oorspronkelijke functie
Ringburcht met woontoren en poortgebouw
Bijzonderheid
De Hollandse gravin Jacoba van Beieren heeft hier gewoond
In handen van Monumentenbezit
Sinds 2016
Rolstoeltoegankelijk
Nee
Bezoekersinformatie
De Ruïne van Teylingen is geopend op zaterdag en zondag van 11.00 tot 17.00 uur. In de wintermaanden is het monument gesloten. Bekijk de website voor de actuele openingstijden.
Bezoekadres:
Teylingerlaan 15a, 2215 RT Voorhout
Kasteel Teylingen heeft vele eigenaren gekend. We richten ons hier op de eigenaren die een stempel op het kasteel hebben gedrukt. Het kasteel Teylingen is gebouwd in opdracht van de heren van Teylingen en diende ter bescherming van de Rijndijk en de weg naar Haarlem. Het geslacht Teylingen zou verwant zijn aan de graven van Holland.
De heren van Teylingen hadden een voorganger van het kasteel en de omliggende grond in leen gekregen van de graaf van Holland. De oudst bekende en bewezen stamvader van het geslacht Van Teylingen is Willem I van Teylingen (1198-1244). Willem I was de bouwheer van de oorspronkelijke ringburcht, van 37 meter in doorsnede. Halverwege de 13de eeuw werd een grote toren – die in de ringmuur stond – vervangen door de huidige, gebogen donjon (woontoren). In 1282 stierf het geslacht in mannelijke lijn uit.
Vanaf 1283 was het slot het bestuurscentrum van de houtvesterij van Holland. Houtvester was in die tijd een prestigieuze titel. Een houtvester was belast met het bosbeheer van een bepaald gebied en was verantwoordelijk voor het toezicht op de jacht in het grafelijk domein. In 1329 werd Simon van Benthem (ca. 1290-1345) door graaf Willem IV (1307-1345) benoemd tot houtvester. In de winter van 1337-1338 liet hij herstelwerkzaamheden uitvoeren aan kasteel Teylingen. Uit de bewaard gebleven rekeningen blijkt dat er toen een bakhuis, valkhuis, molen, bouwhuis en een stal stonden. Van Benthem, die zijn naam overigens meteen na zijn aanstelling had veranderd in Van Teylingen, liet de bruggen van nieuwe planken voorzien en vernieuwde de dakbedekking. De donjon of woontoren op de ringburcht kreeg een leien dak.
Rond 1350 kwam het kasteel in handen van Jan van Herlaer. Hij kreeg de opdracht Teylingen in goede staat te onderhouden. In 1383 liet Jan van der Boechorst het kasteel gronding renoveren, waarbij de woontoren, de gebouwen op de voorburcht en de poortgebouwen werden aangepakt. Begin 15de eeuw werd er op de voorburcht een nieuw huis – in steen – gebouwd.
De bekendste bewoonster van het kasteel Teylingen is de gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen, Jacoba van Beieren. Samen met haar vierde echtgenoot Frank van Borselen (ca. 1390-1470) bracht zij de laatste jaren van haar leven door op kasteel Teylingen.
Jacoba is geboren op kasteel Le Quesnoy in het graafschap Henegouwen als enige dochter van Willem VI van Oostervant (1365-1417) en Margaretha van Bourgondië (1373-1441). Haar vader was onder meer heer van Henegouwen, Holland en Zeeland. In de middeleeuwen en vroegmoderne tijd was het gebruikelijk om strategische huwelijken aan te gaan om zo grondgebied uit te breiden of te behouden. Ook Jacoba moest dit lot ondergaan. Op vijfjarige leeftijd werd zij uitgehuwelijkt aan Jan van Touraine (1398-1417), de 9-jarige zoon van de Franse koning. Door dit huwelijk verkreeg Jacoba de naam ‘van Beieren’, afkomstig van het geslacht Van Beieren waartoe haar man behoorde. Dit geslacht en het geslacht Van Bourgondië, waartoe Jacoba’s moeder behoorde, voerden regelmatig strijd om de macht.
In 1417 overleden zowel Jacoba’s vader als haar eerste echtgenoot Jan van Touraine. Een jaar later trouwde Jacoba op 16-jarige leeftijd met haar neef Jan IV van Brabant en Limburg (1403-1427). Het was geen gelukkig huwelijk. Jan IV stuurde Jacoba’s hofdames de laan uit en vernederde haar. Jacoba verliet haar tweede echtgenoot en vertrok naar haar moeder. Het huwelijk tussen Jacoba en Jan IV was zo’n enorme mislukking, dat Jacob het huwelijk nietig wilde laten verklaren. Dat lukte, en in 1422 trad Jacoba voor de derde keer in het huwelijksbootje. Ditmaal met een Engelsman, Humphrey of Gloucester (1390-1447). Ook dit huwelijk liep echter al snel op de klippen, en werd in 1428 eveneens nietig verklaard. In 1434 trad Jacoba voor de vierde en laatste keer in het huwelijk. Het huwelijk tussen Jacoba en Frank van Borselen duurde echter niet lang. In 1436 stierf Jacoba op kasteel Teylingen.
Tijdens de eerste fase van de Opstand, tussen ca. 1572 en 1574, is het kasteel zwaar beschadigd door verwoesting en brand. In 1605-1614 werden er kleine herstelwerkzaamheden gedaan. Zo kreeg de donjon een nieuwe kap, werden de vloeren vernieuwd en werd er een nieuwe haardpartij aangelegd. De herstelwerkzaamheden werden in 1614 gestaakt.
Toen er in 1677 opnieuw brand uitbrak in de woontoren, werd deze niet meer hersteld en zette het verval verder in. Toch behield Teylingen tot 1793 de functie van houtvesterij. Maar in 1802 was het gebouw dusdanig vervallen dat het hele complex voor afbraak werd verkocht. Het is opmerkelijk dat daarbij nadrukkelijk is opgenomen dat de ruïneuze donjon en ringmuur behouden moesten blijven. In 1888 werd het overgebleven complex gekocht door het Rijk. Hierna begon een lange periode van consolidatie, onderzoek en restauratie. Deze lijn zet Monumentenbezit voort.
Van het 13de-eeuwse kasteel Teylingen resteert tegenwoordig slechts een ruïne. Deze bestaat uit een nagenoeg cirkelvormige ringmuur die een doorsnede heeft van 37 meter en een weergang met oorspronkelijk 20 weerbogen. Aan de binnenzijde van deze muur zijn nog grote spaarbogen te zien. Het geheel staat op een kasteeleiland. Een gedeelte van de gracht die het slot omringde is ook nog aanwezig. Van de woontoren die zich aan de oostzijde bevond, zijn enkel de buitenmuren over. Het is nu een lege romp, maar vroeger had de woontoren vier bouwlagen, waarvan de eerste was overwelfd. Ook bij het interieur zie je nog historische resten. Zo zijn de balkgaten van de bovenste vloeren nog te zien. Ook staat een deel van het poortgebouw aan de noordzijde nog overeind. Aan de rechterkant hiervan bevinden zich de resten van een traptoren. De voorburcht van het kasteel is wel volledig verdwenen. De gebouwen die op de voorburcht hebben gestaan, zijn aan het begin van de 19de eeuw gesloopt.
In 2016 kwam de ruïne in handen van Monumentenbezit. Tussen 2016 en 2019 hebben wij hier herstelwerkzaamheden aan het metselwerk gedaan. Onderhoud van ruïnes draait om het stoppen van het verval, met de schijn dat het doorloopt. Restauraties zijn namelijk nodig om het historisch materiaal van de ruïne te behouden. Wij hebben meerdere ruïnes in het beheer en hebben onze aanpak voor deze bijzondere monumenten samengevoegd in een publicatie die je gratis, online kunt inzien.