Kasteeltoren IJsselstein
Deze 16de-eeuwse toren is het restant van het eens glorieuze kasteel dat in IJsselstein stond. Het kasteel is in 1888 afgebroken. Het bestond uit diverse gebouwen, torens en muren met een slotgracht. De fundamenten ervan zitten nog in de grond. De kasteeltoren is nog altijd van belangrijke historische waarde voor IJsselstein, omdat hier de basis voor de huidige stad ligt. Het is nu onderdeel van Museum IJsselstein.
Plaats
IJsselstein
Bouwjaar
Omstreeks 1530
Bouwstijl
Gotiek
Opdrachtgever
Floris van Egmond
Bijzonderheid
Gemetselde spiltrap met gotische kruisgewelven
In handen van Monumentenbezit
sinds 2016
Rolstoeltoegankelijk
Nee
Bezoekersinformatie
Bekijk hoe een deel van het kasteel er ooit heeft uitgezien, zoals de torenkamer, sekreet (toilet) en gevangenis via Museum IJsselstein. Kijk op de website voor de actuele openingstijden.
Bezoekadres:
Kronenburgplantsoen 9, 3401 BM IJsselstein
In de 13de eeuw verrees in het huidige centrum van IJsselstein het gelijknamige kasteel. Het kasteel vormt de oorsprong van de huidige stad IJsselstein. De naam van de stad heeft het zelfs te danken aan het kasteel; Stein aan den IJssel.
Begin 14de eeuw kreeg Gijsbrecht van IJsselstein (ca. 1260-1342/1343) van de bisschop toestemming om in IJsselstein een parochiekerk te stichtten. De kerk en het kasteel trokken ambachtslieden aan, waardoor IJsselstein uitgroeide tot een (vesting)stad.
De muren van dit middeleeuwse gebouw hebben meerdere belegeringen doorstaan, zoals het beleg door de Hollanders in 1297. Voor veel IJsselsteiners spreekt het verhaal van de heldhaftige Bertha van Heukelom (?-1322), de vrouw van Gijsbrecht van IJsselstein, nog steeds tot de verbeelding. Nadat haar man gevangen was genomen, wist Bertha een jaar lang stand te houden tegen de Hollanders. Uiteindelijk moest ze toch het onderspit delven, maar in 1308 kreeg het echtpaar hun bezittingen weer terug.
Naast het geslacht van Amstel, hebben andere befaamde Nederlandse geslachten, zoals de families Borssele en Oranje-Nassau het kasteel bewoond. Doordat Anna van Egmond (1533-1558), wiens familie het kasteel al sinds de 14de eeuw in bezat had, in 1551 trouwde met Willem van Oranje (1535-1584), kwam het kasteel in bezit van het huis Oranje-Nassau.
Het kasteel heeft in de loop der tijd talrijke veranderingen ondergaan. Tijdens belegeringen werd het gebouw meerdere malen deels verwoest. Maar waar in de 15de eeuw het kasteel nog werd herbouwd, trad in de 18de eeuw het verval in. De kasteeltoren werd toen als gevangenis gebruikt.
De laatste bewoner van het kasteel, Louisa Strick van Linschoten, overleed in 1886 op 84-jarige leeftijd. Louisa vreesde voor het lot van haar kasteel. Voor het bewonen of het kopen van het eeuwenoude bouwwerk was namelijk geen enkele belangstelling bij haar familieleden, noch bij de Oranjes en zelfs niet bij het Rijk. Een jaar na haar overlijden werd het kasteel voor afbraak verkocht.
Een stortvloed van commotie volgde. Zo schreef menig krant dat het slopen van het kasteel een daad van ‘wandalisme’ was, waarmee men doelde op de sloopwoede uit de 19de eeuw. Ook de beroemde architect Pierre Cuypers bemoeide zich met de kwestie. Hij schreef een brief aan het toenmalige bestuur van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (K.O.G.) met het verzoek om snel actie te ondernemen tegen de sloop van het kasteel. Helaas mocht het allemaal niet baten. In 1888 werd het bouwwerk alsnog afgebroken. Enkel deze bijzondere toren, de zogeheten Loyer Toren, is gered van de ondergang.
Omstreeks 1530 werd in opdracht van Floris van Egmond, de grootvader van Anna van Egmond, de Loyer Toren gebouwd. Deze traptoren heeft een bijzondere uitstraling dankzij de toepassing van horizontale versieringen in de gevel, speklagen genoemd. Binnenin de toren wordt de gemetselde spiltrap gekarakteriseerd door de verspringende gotische kruisgewelven.
Als architect van de Loyer Toren worden zowel de Vlaamse Anthonis I Keldermans en zijn zoon Rombout II als de Italiaanse Alexander Pasqualini genoemd. Een aannemelijke connectie met de familie Keldermans ligt in het feit dat Rombout II vaker door Van Egmond werd betrokken bij zijn (ver)bouwplannen. Daarnaast is de toren vrijwel identiek aan de traptoren van het Markiezenhof te Bergen op Zoom, dat in 1495 onder toezicht van zijn vader Anthonis I werd gebouwd. Daar staat tegenover dat Floris van Egmond in 1531, na het overlijden van Rombout II, Alexander Pasqualini in dienst nam. Pasqualini bouwde tevens de kerktoren van de Sint-Nicolaaskerk in IJsselstein. Kortom: beide bouwmeesters kunnen de architect geweest zijn.
Er werden door de eeuwen heen enkele aanpassingen gedaan aan de toren. Zo werd in 1769 de bestaande gevangeniscel op de bovenverdieping vervangen voor drie houten cellen. En na de Tweede Wereldoorlog werd de toren gerestaureerd en ingericht als oudheidkamer. Via Museum IJsselstein kun je de toren van binnen bekijken. Sinds 2016 is de toren in bezit van Monumentenbezit. In 2022 hebben wij restauratie werkzaamheden uitgevoerd aan het dak en aan het metselwerk.