Kronenburgertoren
De dertig meter hoge bakstenen kruittoren maakte ooit deel uit van de tweede Middeleeuwse stadsmuur en is inmiddels het enige overblijfsel van de omwalling. Het is een uitzonderlijk gaaf bewaard voorbeeld van middeleeuwse militaire architectuur. Het monument staat in het Kronenburgerpark in Nijmegen. Deze eye catcher gecombineerd met groen en water, geven het stadspark een fijne sfeer voor een wandeling of een picknick. In de toren zit tegenwoordig het Grootmoeders Keukenmuseum.
Plaats
Nijmegen
Bouwjaar
1425
Bouwstijl
Romaans
Oorspronkelijke functie
Kruittoren
Bijzonderheid
Enige overblijfsel 15de en 16de eeuwse omwalling
In handen van Monumentenbezit
Sinds 2016
Rolstoeltoegankelijk
Nee
Bezoekersinformatie
In de Kronenburgertoren is het Grootmoeders Keukenmuseum gevestigd met een unieke verzameling antieke keukenspullen uit grootmoeders keukentijd.
Bezoekadres:
Parkweg 11, 6511 BE Nijmegen
De Kronenburger- of Kruittoren, gelegen in het Kronenburgerpark in het centrum van Nijmegen, dateert uit 1425. De Kronenburgertoren bestaat uit twee geledingen, elk voorzien van een weergang met kantelen, uitgekraagd op een bakstenen boogfries. Van de vier boven elkaar gelegen vertrekken in de toren dragen de onderste twee gemetselde koepelgewelven. Alle vertrekken zijn voorzien van geschut en schutgaten. De waterspuwers op de onderste en bovenste verdieping zijn van hardsteen.
De 30 meter hoge bakstenen geschutstoren was onderdeel van de tweede middeleeuwse stadsmuur. Zoals de naam doet vermoeden, werd in een gedeelte van de toren kruit bewaard. De toren was oorspronkelijk gebouwd als hoektoren. Later werd de ommuring van de stad naar het zuiden uitgebreid in de richting van het verderop gelegen rondeel de Roomse Voet. De toren was toen niet langer een hoektoren, maar een muurtoren.
Met de introductie van het kanon in de 15de eeuw verloren hoge torens in de stadsmuur geleidelijk hun waarde, omdat ze bij beschietingen kwetsbaar bleken en snel konden instorten. Vanaf de late middeleeuwen zijn daarom veel van deze torens afgebroken. Het is daarom des te bijzonder dat de Kronenburgertoren bewaard is gebleven.
De bestaande stadsmuren waren begin 15de eeuw niet meer sterk genoeg om vijanden tegen te houden. Daarom ging de stad rond 1425 over tot een verdubbeling van een groot deel van de landzijde van de muur, tussen de Burchtpoort Hezelpoort en de Waal. Deze bouwfase liep door tot 1591 en in deze fase kwam ook de Kronenburgertoren tot stand. In datzelfde jaar lijfde prins Maurits van Oranje Nijmegen in bij de Republiek der Verenigde Nederlanden. Nijmegen kreeg een functie in de oostelijke verdedigingslinie en werd een vestingstad met een groot garnizoen van het Staatse leger binnen de muren.
Vestingbouwkundige Adriaen Anthonisz. kreeg de opdracht om Nijmegen te voorzien van nieuwe vestingwerken. De kosten voor het onderhoud en herstel van de oude middeleeuwse stadsomwalling kwamen voor rekening van de stad Nijmegen. Vanwege de hoge kosten verkeerde deze stadsomwalling in erbarmelijke staat.
Omvangrijke verbeteringen volgden in 1700-’02, naar plannen van Menno van Coehoorn, en in 1726-’32 en 1748. Ook in de 19de eeuw werden rond de stad nog diverse forten gebouwd. Totdat op 18 april 1874 de Vestingwet werd aangenomen. Nijmegen werd opgeheven als vestingstad. Als gevolg hiervan werden de vestingwerken aan de gemeente Nijmegen verkocht. De 15de en 16de eeuwse omwalling werd rond 1880 gesloopt, met uitzondering van de toren. Deze werd gespaard vanwege diens status als uitzonderlijk gaaf bewaard voorbeeld van middeleeuwse militaire architectuur. Bij de toren zijn ook restanten te zien van de vroegere muur, van twee inwendig gemoderniseerde waltorens en een fragment van het zogenaamde ‘Uitvalstorentje van Arndt Viegen’.
Vanaf 1880 werd aan de voet van de Kronenburgertoren een park in landschapsstijl aangelegd, ontworpen door de Leuvense tuinarchitect Liévin Rosseels. Rosseels voegde ook elementen toe zoals een uitgestrekte vijver, slingerende paden en gevarieerde beplanting.
Nadat Nijmegen de status van vestingstad had verloren, werden er plannen gemaakt voor de uitbreiding van de stad. In 1880 presenteerde de Utrechtse tuinarchitect Hendrik Copijn een ontwerp voor een stadspark ten westen van de oude binnenstad, waarbij de volledige stadsmuur zou worden afgebroken. Dit voorstel werd echter niet goedgekeurd… Vervolgens kwam de Leuvense tuin- en landschapsarchitect Leopold Rosseels met een nieuw ontwerp, dat wél werd goedgekeurd.
Vanaf 1880 werd aan de voet van de Kronenburgertoren een park in landschapsstijl aangelegd, ontworpen door de Leuvense tuinarchitect Liévin Rosseels, de broer van de inmiddels overleden Leopolad. Liévin Rosseels voegde ook elementen toe zoals een uitgestrekte vijver, slingerende paden en gevarieerde beplanting. Hij kreeg advies van architect Pierre Cuypers, die van 1878-83 de restauratie van de Krongenburgertoren leidde en een cruciale rol speelde in de beslissing om de stadsmuur te behouden en deze op te nemen in het parkontwerp. De voormalige verdedigingsgracht werd getransformeerd tot een vijver.