Kasteel Slangenburg
Dit top 100 monument ligt prachtig in de bossen bij Doetinchem, ver weg van de drukte. Sinds de veertiende eeuw hebben verschillende kasteelheren uit het geslacht Van Baer het kasteel bewoond en verbouwd. Het rijke zeventiende-eeuwse interieur en het omliggende landschap hebben de tijd goed overleefd. Je vindt hier sierlijke wandbetimmeringen, schouwen en stucplafonds. Schilder Gerard Hoet bracht een groot deel van de allegorische en mythologische wand- en plafondschilderingen aan, waaronder een zaal met scenes uit Vergilius’ Aeneas.
Plaats
Doetinchem
Bouwjaar
Eerste havezate 1354
Herbouw
1675
Bouwstijl
Classicisme
Opdrachtgever laatste belangrijke bouwfase
Frederik van Baer
Bijzonderheden
Top 100 Monument en wand- en plafondschilderingen van Gerard Hoet
In handen van Monumentenbezit
sinds 2016
Rolstoeltoegankelijk
Nee, koetshuis wel
Bezoekersinformatie
Vanaf 18 mei 2024 kun je rondleidingen met gids volgen door het kasteel. De koetshuizen op het kasteelterrein zijn wel al geopend voor horeca en overnachtingen.
Adres:
Kasteellaan 6, 7004 JK Doetinchem
Op de plek van het huidige Slangenburg stond vermoedelijk in de 14de eeuw al een havezate met de naam Slangenburg. Deze zou het eigendom van Maes (Thomas) van Baer geweest zijn. In de late 15de of vroege 16de eeuw groeide de havezate Slangenburg uit tot een L-vormig gebouw met een ronde toren op de westelijke hoek.
In 1585 werd Slangenburg door Staatse troepen geplunderd, waarna slechts een ruïne overbleef. Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) liet Frederik van Baer zijn voorvaderlijke huis herbouwen. De zuidelijke en westelijke vleugel werden verlengd. Een gevelsteen in de achtergevel (toen voorgevel) toont het jaartal van de herbouw: 1612.
Na het overlijden van Herman van Baer, zoon van Frederik, ging het kasteel door naar zijn zoon Frederik Johan (1645-1713). Hij breidde het gebouw verder uit. Omstreeks 1670 liet Frederik Johan ook een oostvleugel aanleggen, waardoor het gebouw de huidige U-vorm kreeg. Ook liet hij de bouwhuizen aan weerszijden van het voorplein bouwen. Daarmee verlegde hij de richting van de hoofdentree van de zuid- naar de noordzijde. In samenhang met de aanpassingen aan het huis werd het omliggende landgoed heringericht met siertuinen en lanen. Frederik Johan voorzag het kasteel van een rijk interieur met wandbetimmeringen, schouwen en stucplafonds. Een groot deel van de allegorische en mythologische wand- en plafondschilderingen is vervaardigd door de laat 17de-eeuwse schilder Gerard Hoet (1648-1733), waaronder scenes uit Vergilius’ Aeneas.
Over de jeugd van Frederik Johan van Baer is weinig bekend. In 1665 trouwde hij met Dorothea Petronella van Steenbergen tot Duijstervoorde, die echter al in 1666 stierf. Frederik Johan is nooit hertrouwd. Aangezien de familie van Baer katholiek was, was Frederik Johan uitgesloten van toelating tot de ridderschap van het Kwartier van Zutphen. Ook een politiek ambt was geen optie. De enige manier om carrière te maken lag in het krijgsbedrijf. Het was een carrière die hem op het lijf geschreven was. De heer van Slangenburg maakte razendsnel promotie. Waar hij in 1672 nog majoor was, werd hij in 1673 bevorderd tot luitenant-kolonel. Twee jaar later werd hij aangesteld als kolonel van een Nederlands-Schots regiment, waarover hij niet veel later het opperbevel kreeg. Niet veel later werd hij bevorderd tot brigadier, en op 16 februari 1683 werd hij generaal-majoor. In 1690 bereikte hij de positie van luitenant-generaal der infanterie.
Het hoogtepunt van zijn carrière bereikte hij tijdens de Spaanse Successieoorlog (1702-1713), toen hij werd aangesteld als één van de hoofdofficieren. Op 15 december 1713 overleed Frederik Johan. Wettig nageslacht had hij niet.
Na de dood van Frederik Johan van Baer is Slangenburg door vererving van eigenaar veranderd. Het kasteel en het landgoed vielen na zijn dood toe aan zijn neef Johan Derck van Steenbergen tot Nijenbeek. Toen laatstgenoemde in 1727 overleed, kwam het landgoed in bezit van diens zus. Met de financiën ging het echter zo slecht, dat Slangenburg onder hypotheek kwam te staan. In 1772 waren de eigenaars genoodzaakt het kasteel te verkopen. Het werd gekocht door Adriaan Steengracht, die echter al in 1773 overleed. Adriaan Steengracht werd door zijn broer Cornelis opgevolgd als heer van Slangenburg. Cornelis Steengracht liet rond 1774 nieuwe torenbekroningen, schuifvensters en de zandstenen ingangspartij aanbrengen. Een tweede gevelsteen in de achtergevel getuigt van deze bouwfase.
In de tweede helft van de negentiende eeuw werden door Johannes Stortenbeker (1821-1899) nieuwe wandschilderingen aangebracht, zoals de grisailles in de entreehal.
De erven van Cornelis Steengracht verkochten het kasteel in 1895 op een veiling aan de Duitse groothouthandelaar Arnold Passmann (1850-1919). Passmann was aanvankelijk vooral geïnteresseerd in het hout dat het landgoed zou opleveren. Hij was echter zo onder de indruk van het kasteel, dat hij besloot het kasteel zelf te beheren. Hij liet vastleggen dat er geen losse onderdelen van het kasteel verkocht mochten worden. Arnold Passman reisde jaarlijks naar het buitenland om inkopen te doen.
Het kasteel werd niet permanent bewoond, maar de familie Passmann kwam er, gedurende de vijftig jaar dat het kasteel eigendom was van de familie, geregeld bijeen voor bijvoorbeeld familiefeesten. De familie laat op het terrein zelfs een familiebegraafplaats aanleggen.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het kasteel door het door de overheid opgerichte Nederlands Beheersinstituut (NBI) als vijandelijk bezit – want eigendom van Duitsers – bestempeld en onteigend. Na de rehabilitatie van Oscar Passmann in 1950 verkocht het NBI Slangenburg voor 1 miljoen gulden aan de Staat. Intussen werd het kasteel gehuurd door Benedictijner monniken, die op grond van Slangenburg klooster Sint Willibrordsmunster lieten bouwen. Vanaf 1952 werd Slangenburg gastenverblijf van het klooster.
Hoewel Slangenburg in de 18de, 19de en vroeg 20ste eeuw door opeenvolgende eigenaren op onderdelen werd aangepast, is de rijke laat 17de-eeuwse fase nog steeds bepalend en goed herkenbaar in het huidige huis en omliggende landgoed. Sinds 2016 is het in handen van Monumentenbezit. Wij werken momenteel aan de openstelling en restauratie van het kasteel. De koetshuizen zijn wel al te bezoeken als kasteelcafé en zijn te boeken voor overnachtingen of feesten.