Burcht van Oostvoorne

De onstuimige en onveilige Middeleeuwen zorgde ervoor dat mensen behoefte hadden aan een veilige ‘haven'. Daarom ontstonden de eerste kastelen, met dikke muren op een kunstmatige, omgrachte heuvel – een mottekasteel. In Oostvoorne vind je nog zo'n kasteel, één van de oudst resterende in Nederland. 

Plaats

Oostvoorne

Bouwjaar

12de eeuw

Opdrachtgever

Hugo van Voorne

Vroegere functie

Ter verdediging van het eiland Oostvoorne

Bijnaam

Jacobaburcht

Bijzonderheden

Eén van de oudste kastelen van Nederland

In handen van Monumentenbezit

Sinds 2016

Rolstoeltoegankelijk

Nee

Bezoekersinformatie

De Stichting Culturele Evenementen Oostvoorne stelt de Burcht open voor publiek. Het monument is vanaf 15 april tot en met 31 oktober dagelijks geopend van 09.00 tot 17.00 uur. In winterperiode alleen gedurende schoolvakanties of op afspraak. Neem hiervoor contact op met de stichting via de website van de stichting.

Bezoekadres:

Hoflaan 3-5, 3233 AN Oostvoorne

De overgebleven ruïne van de burcht van Oostvoorne is een van de oudst resterende kastelen in Nederland. Het is een schoolvoorbeeld van een mottekasteel; een kasteel of burcht bovenop een heuvel. Dit bijzondere type kasteel is ontstaan in de hoge middeleeuwen, waarin kleine oorlogen, continue veranderende machtsverhoudingen en natuurgeweld een grote rol speelden. Hierdoor kwam er steeds meer behoefte aan bescherming.  

Vanaf de twaalfde eeuw ontstond daarom de eerste vorm van de burcht van Oostvoorne. Dit bouwwerk in hout en later in steen, was een eenvoudige, verdedigbare woontoren (donjon). Hoe zag de burcht er ooit uit? Ter verdediging van het eiland Oostvoorne verrees een tien meter hoge woontoren met muren van bijna drie meter dik. Voor de burcht lag een voorburcht, het Hof van Voorne, waar zich onder andere de ridderzaal, een kapel, stallen, keukens en een badhuis bevonden. Hier verbleven de hofhouding en de werklieden. 

Er waren veel maatregelen getroffen om het gebouw goed te verdedigen. Zo zaten er in de vloer gaten, waardoor men vijanden die zich onderaan de muur bevonden kon bestoken met stenen, hete olie of pek. De twee torens aan de ringmuur gaven ook versterking tegen vijanden. De burcht lag op een heuvel, waaromheen een gracht was aangebracht. Zo kon de toegang met poortgebouw, onderaan de heuvel, goed verdedigd worden. Vanuit het poortgebouw kon men via een trap het ommuurde burchtplein bereiken.

De meeste mottekastelen konden hun eerste, primitieve stadium niet ontgroeien en verdwenen al snel. Van de torens die zich wél ontwikkelden gedurende de late middeleeuwen, zijn er maar weinig bewaard gebleven. Van de burcht van Oostvoorne resteren slechts de omgrachte heuvel en delen van het muurwerk. 

In de geschreven bronnen is weinig terug te vinden over de burcht van Oostvoorne. Het is niet bekend wanneer de burcht precies gesticht is. Wel is bekend wie de stichters en bewoners waren, namelijk de Heren en Vrouwen van Voorne. Ondanks de vrij korte periode waarin zij hebben geregeerd, zijn ze van onmiskenbaar belang geweest voor de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Het is dankzij deze familie dat we vandaag de dag de funderingen van een van de oudste mottekastelen kunnen bewonderen. Maar wie waren zij? 

De relatie van de familie met Oostvoorne begint bij de broers Floris (1156-1174) en Dirk van Voorne (ca. 1175-1189). Als mogelijke stichter van de burcht wordt de zoon van Dirk, Hugo van Voorne (1189-1213), genoemd. Dit vermoeden komt voort uit het gegeven dat zijn huis te Poortvliet tijdens de Loonse Oorlog (1203-1206) met de grond gelijk is gemaakt. Na de Loonse Oorlog heeft Hugo naar verluidt de burcht in Oostvoorne laten bouwen als nieuw onderkomen. 

Na de stichting van de burcht bleef de familie van Voorne gedurende twee eeuwen een invloedrijk geslacht. De familie heerste vanuit de burcht als burggraven van Zeeland over het gebied tussen Holland en Zeeland. Ze hadden veel aanzien, want een burggraaf was de op één na hoogste edele van Zeeland, direct na de graaf.  

De voornaamste verantwoordelijkheid van de Heren van Voorne was het optreden als plaatsvervanger van de graaf bij diens afwezigheid. Maar ook op bestuurlijk gebied speelden de van Voornes een actieve rol. Daarbij zetten ze zich in voor de ontwikkeling van het gebied. Ze beschermden het land tegen overstromingen door polders in te dijken, bouwden kerken en bevorderden de handel door Brielle stadsrechten te verlenen. De van Voornes zorgden voor economische welvaart en voorspoed. Lang heeft het geslacht van Voorne echter niet van hun machtige positie kunnen genieten; in 1372 stierf het geslacht van Voorne uit met het overlijden van de kinderloze weduwe Machteld van Voorne. 

Na het uitsterven van het geslacht van Voorne in de 14de eeuw, kwam de burcht in het gebied van de graaf van Holland te liggen. Echt bewoond was het gebouw niet meer. Een bekende bewoner was Jacoba van Beieren (1401-1436), die in 1417 gravin van Holland werd. Hoewel zij niet vaak te vinden was op de burcht, kreeg het toch de bijnaam Jacobaburcht. Haar man, Frank van Borselen, bracht wel regelmatig een bezoek aan de burcht. Hier beoefende hij de valkenjacht. 

Na de dood van Van Borselen kwam de burcht in handen van de Bourgondische hertog Karel de Stoute. De hertog, en later zijn weduwe, investeerden in het opknappen van de burcht. Keizer Karel V, die rond 1503 eigenaar van de burcht werd, zette de restauratie voort. Het mocht niet baten. In 1534 was het mottekasteel zodanig in verval geraakt, dat de voorburcht voor sloop werd verkocht. In 1552 werd de woontoren deels afgebroken uit vrees voor een dreigende Franse invasie. De vijand zou zich met behulp van het hoge gebouw namelijk gemakkelijk kunnen oriënteren op de omgeving. De burcht werd vervolgens bedekt met aarde en de grond werd verkocht om er een vuurtoren op neer te zetten, die er uiteindelijk nooit is gekomen. 

In 1842 kocht het Rijk de restanten over. De fundamenten van de burcht werden toen begraven onder een laag zand. Bijna honderd jaar later, in 1934, werd de zandheuvel ontgraven en vervolgens onderzocht door Jan Kalf (1873-1954) van het toenmalige Rijksbureau voor de Monumentenzorg. Het kostte uiteindelijk meer dan 25 jaar om de aanwezige fundamenten enkele meters weder op te bouwen. Vooral het opsporen van de grote stenen van het kasteel, die door ‘kapers’ waren weggesleept om thuis een schuurtje of een muurtje te bouwen, kostte veel tijd.

De duizenden opnieuw opgemetselde stenen geven vandaag de dag weer een indruk van de omvang, de indeling, de bouwwijze en de bouwgeschiedenis van het mottekasteel. Sinds 2016 is de burcht in bezit van Monumentenbezit. We onderhouden de burcht en maken het publiekstoegankelijk.

Ga naar de bovenkant