Ruïne van Nuwendoorn
Net als kasteel Radboud is Nuwendoorn waarschijnlijk gebouwd als dwangburcht van Floris V (1254-1296). Het bestond uit een woontoren van 11 bij 11 meter, een hoofdburcht van 32 bij 32 meter en een voorburcht. Na 1367 wordt het kasteel nergens meer genoemd in de archieven – het is mogelijk door een overstroming verdwenen. In 1948 zijn de resten herontdekt. Wat je nu kunt zien, zijn gedeeltelijk heropgebouwde kasteelmuren met modern materiaal en een nieuwe hoofdtoren van staal waar je - net als toen - op de uitkijk kan staan.
Location
Saint Martin
Year built
About 1282
Client
Count Floris V of Holland
Details
It was ultimately never put to use, as Floris V had died before construction was completed
Owned by Monumentenbezit
Since 2022
Wheelchair accessible
No
Visitor information
Dagelijks geopend van 10.00 tot 17.00 uur, vanaf april tot en met september.
Visiting address:
Burchtweg 3 1744 JE Sint Maarten
De vader van Floris V, graaf Willem II (1227-1256), streed vrijwel zijn hele leven tegen de West-Friezen. Hij wilde de West-Friezen aan zijn gezag onderwerpen. In 1256 moest hij dit streven met de dood bekopen. Het noodlot sloeg toe tijdens een laatste veldtocht tegen de West-Friezen voordat Willem II naar Rome zou afreizen om tot keizer gekroond te worden. De graaf zakte door het ijs. Versterking was er niet, want Willem II was zijn troepen vooruitgesneld. De West-Friezen doodden de weerloze graaf, maar kwamen er na zijn dood pas achter wie ze eigenlijk hadden vermoord. Hollandse bannelingen zouden uitgeroepen hebben: ‘Wat hebben jullie gedaan? Jullie hebben de koning vermoord!’. Het lichaam werd begraven achter de haard in een woning in Hoogwoud.
Floris V was net twee jaar oud toen Willem II stierf. Hij volgde zijn vader op als graaf van Holland en Zeeland, maar de regering werd voorlopig gevoerd door zijn oom. In 1266 werd Floris meerderjarig verklaard, waarna hij het bestuur van zijn oom overnam. De jonge graaf wilde net als zijn voorvaderen de West-Friezen aan zijn gezag onderwerpen. Tevens wilde hij de dood van zijn vader wreken. In 1282 landde zijn leger aan de kust bij Wijdenes en Schellinghout. Er braken hevige gevechten uit, waarbij volgens de overlevering maar liefst 1200 West-Friezen sneuvelden. De strijd tegen de West-Friezen was nu in het voordeel van Floris V beslecht. Nadat een oude boer de plaats van het graf van Willem II had aangewezen, werd het gebeente opgegraven en meegenomen.
Nuwendoorn is waarschijnlijk ooit in opdracht van Floris V gebouwd als dwangburcht om de opstandige West-Friezen onder de duim te houden. Zijn vader, graaf Willem II, was tijdens diens regeerperiode reeds begonnen met de bouw van een keten van dwangburchten in Kennemerland. Dwangburchten waren versterkte bouwwerken waarmee de bewoners van de regio onder bedwang werden gehouden. De dwangburchten werden op strategische punten langs de Westfriese Omringdijk gebouwd. Er verschenen dwangburchten in Medemblik (het huidige kasteel Radboud), Alkmaar (de Nieuwburg en de Middelburg), Wijdenes, en bij de Rekerdam.
Kasteel Nuwendoorn werd gebouwd ter bewaking van een dam in de waterloop de Rekere. De Rekerdam had Floris V in 1272, samen met een dijk, laten aanleggen. De dijk vormde een uitvalsweg tussen Kennemerland en West-Friesland. Melis Stoke, de klerk van Floris V, noemt Nuwendoorn in zijn rijmkroniek uit het begin van de 14de eeuw de beste burcht van het land.
Met de bouw van Nuwendoorn is vermoedelijk kort na 1282 begonnen, nadat Floris V de West-Friezen had verslagen. Er was sterk materiaal nodig dat een eventuele brand kon overleven. Voor de bouw werden derhalve stevige bakstenen – kloostermoppen – gebruikt. Toch kon dit niet voorkomen dat Nuwendoorn werd verwoest: na de moord op Floris V in 1296 werd Nuwendoorn door de West-Friezen met de grond gelijkgemaakt. De bouw van de dwangburcht was toen nog niet eens afgerond! Na 1296 werd Nuwendoorn herbouwd. Tussen 1321 en 1366 werd de dwangburcht bestierd door kasteleins. Deze waren aangesteld als plaatsvervanger van de kasteelheer.
Na ca. 1366 wordt Nuwendoorn niet meer genoemd in de grafelijke rekeningen. Het kasteel is vermoedelijk in 1370 door de zee overspoeld, waarna het tot een ruïne verviel. De restanten van het kasteel werden in 1948 ontdekt, toen een boer per toeval op kloostermoppen stuitte. Ruim tien jaar later werd de ruïne blootgelegd. In de jaren ’60 werd besloten de funderingen te consolideren en de binnenzijde van de ruïne glad af te werken. Begin 21ste eeuw bleek echter dat de ruïne er in een zorgwekkende toestand bij lag. Het plan om de ruïne te revitaliseren werd opgevat.
In 2006 is het kasteel gevisualiseerd door het opmetselen van de bovengrondse delen van de muren en het plaatsen van met stenen gevulde schanskorven. Architect Paul van Vliet ontwierp een stalen toren. Wie boven op de toren staat, heeft een schitterend uitzicht. In 2022 kwam de ruïne in bezit van Monumentenbezit. Met de plaatsing van een nieuwe toegangsbrug en openstelling op gezette tijden is de ruïne sinds mei 2023 weer toegankelijk voor het publiek.