Voormalig ziekenzaal Sint Bernardusabdij
De voormalige ziekenzaal in Aduard is het enige overgebleven gebouw van de reusachtige Sint Bernardusabdij te Aduard, in de middeleeuwen één van de grootste kloosters van Europa. Het Romanogotische gebouw werd gebouwd in de 13de eeuw en diende oorspronkelijk als ziekenzaal van het klooster. Later werd de ziekenzaal in gebruik genomen als kerk. Tegenwoordig is het onderdeel van het naastgelegen Kloostermuseum.
Plaats
Aduard
Bouwjaar
Begin 14de eeuw
Bouwstijl
Romano-Gotiek
Opdrachtgever
Abt Henricus I
Oorspronkelijke functie
Ziekenzaal
Bijzonderheid
Enig overgebleven gebouw van de Sint Bernardusabdij
In handen van Monumentenbezit
Sinds 2016
Rolstoeltoegankelijk
Ja
Bezoekersinformatie
De huidige Abdijkerk is onderdeel van het naastgelegen Kloostermuseum. Dankzij een digitale 3D-reconstructie via een app wek je het abdijcomplex weer tot leven en kun je virtueel door het klooster heen lopen.
Bezoekadres:
Burgemeester Seinenstraat 42, 9831 PX Aduard
De abdij van Aduard is gesticht door monniken van de Friese cisterciënzer abdij Klaarkamp bij het Friese dorp Rinsumageest. Deze abdij was op haar beurt weer een dochterklooster van de Franse abdij van Clairveux. De Sint Bernardusabdij was dan ook gewijd aan de heilige Bernard van Clairvaux (1090-1153). Cisterciënzers streefden naar terugkeer naar de oorsprong van het kloosterleven. Ze wezen exploitatie van land af. In plaats daarvan lieten ze het land bewerken door lekenbroeders. Lekenbroeders leefden volgens de kloosterregels, maar hadden de kloostergeloften niet afgelegd.
De lekenbroeders leefden gescheiden van de monniken, maar wel in hetzelfde kloostercomplex. Voor de monniken was onder abt Henricus (1292-1301) een ziekenzaal gebouwd. De lekenbroeders hadden ook behoefte aan een ziekenzaal. Volgens de overlevering werd de voormalige ziekenzaal in zes weken tijd gebouwd.
De abdij van Aduard groeide uit tot een van de beroemdste en rijkste cisterciënzer abdijen van Noordwest-Europa. De abdij had op het hoogtepunt ruim 10.000 hectare aan gronden in bezit. In de kloosterschool werd in de vrije kunsten en het canoniek recht onderwezen. Uit heel Noord-Europa reisden belangrijke geleerden naar Aduard. Ook legden de monniken zich toe op ontginning en afwatering van het gebied rondom het klooster.
De abdij overleefde de oorlogstroebelen van de 16de eeuw niet. In 1580 bereikte het geuzenleger Aduard en ging het kloostercomplex grotendeels door brand verloren. De stenen werden door omwonenden gebruikt voor de bouw van boerderijen en woonhuizen. Alleen de ziekenzaal voor de lekenbroeders kwam relatief ongehavend uit de strijd.
Nadat in 1594 de katholieke stad Groningen werd veroverd, werd de ziekenzaal omgebouwd tot protestantse kerk en school met meesterswoning. Vier jaar later werd dit gebouw kreeg dit gebouw een ‘monumentum antiquitatis’; wat we nu zien als een voorloper van de monumentenstatus. De Staten van Stad en Ommelanden van Groningen bepaalden dat dit gebouw behouden moest blijven, ook als het een andere functie kreeg. Dankzij deze vroege herbestemming is dit unieke voorbeeld van een cisterciënzer ziekenzaal bewaard gebleven, het oudst overgeleverde gebouw met een medische functie in Nederland.
Nadat de school aan het begin van de twintigste eeuw het gebouw verliet, kwam dat deel in bezit van de gemeente Aduard. De gemeente droeg het in 1907 over aan het Rijk. De Hervormde Gemeente volgde dat voorbeeld in 1909, op voorwaarde dat zij het als kerkgebouw zouden kunnen blijven gebruiken. Tegenwoordig wordt het gebouw nog steeds gebruikt door de Protestantse Kerk in Nederland.
De voormalige ziekenzaal is het enige overgebleven gebouw van de Sint Bernardusabdij in Aduard. Het bestaat uit een rechthoekig bakstenen zaalgebouw, dat onder een zadeldak is gebouwd in de zogenaamde romanogotische stijl. Kenmerkend zijn het gevarieerde siermetselwerk, de wandgeleding en de rondstaven rond vensters. Op de westgevel staat een torenelement met een historisch uurwerk en een luidklok.
Het monument werd aangepast door de eeuwen heen. Zo werd het kerkgedeelte rond 1720 in opdracht van Evert Joost Lewe van Aduard ingericht als familiekapel. En omstreeks 1850 werd het exterieur gemoderniseerd in neogotische stijl.
Begin 20ste eeuw werd duidelijk dat een grote restauratie van het kerkgebouw noodzakelijk was. Deze restauratie werd tussen 1917 en 1928 uitgevoerd door Hendrik van Heeswijk, hij was als architect verbonden aan de Rijksgebouwendienst. De architectuur werd hersteld en deels teruggebracht. Vóór deze restauratie was de oorspronkelijke functie van het kerkgebouw nog niet duidelijk. De restauratie bracht echter de rijke oorspronkelijke tegelvloer aan het licht. Deze plavuizenvloer met decoratieve patronen is karakteristiek voor de cisterciënzer architectuur van circa 1300. De aanwezigheid ervan wijst op een representatieve en deels sacrale functie, passend bij een ziekenzaal voor lekenbroeders. De vloer is herplaatst in het westelijke deel van de kerk.
Sinds 2016 is het monument in handen van Monumentenbezit.