Grote Kerk Veere
De naam Grote Kerk is in dit geval niet overdreven. De imposante verschijning is al van verre te zien. De eerste kerk werd gesticht in 1332, in 1470 werd het uitgebreid naar hoe we het gebouw nu kennen. De kerk heeft door de eeuwen heen naast een religieuze functie ook vele andere functies gehad, zoals militair hospitaal en bedelaarswerkplaats. Ten tijde van de inundatie van Walcheren (1944) en tijdens de Waternoodsramp (1953) werd het zelfs gebruikt als noodopvang voor vee. Kerkschatten en historische ornamenten zijn in de loop der tijd verdwenen, maar in de ramen zie je nog restanten van oude grafzerken terug. Tegenwoordig wordt het verhaal van Grote Kerk Veere tot leven gewekt via een Experience, een interactieve beleving met de nieuwste technieken. Verder wordt de kerk gebruikt als podium voor muziek, beeldende kunst, literatuur, dans en theater en kun je het huren voor evenementen.
Plaats
Veere
Bouwjaar
1470
Bouwstijl
Gotiek
Architect
onbekend
Opdrachtgever
Het Kapittel
Bijzonderheden
Reusachtige kerk voor een kleine stad
In handen van Monumentenbezit
Sinds 2016
Rolstoeltoegankelijk
Ja, begane grond
Bezoekersinformatie
Ontdek de Experience in de Grote Kerk Veere. Hier beleef je spelenderwijs de geschiedenis van Veere. De kerk is ook een podium voor muziek, beeldende kunst, film, literatuur, dans en theater. De Grote Kerk Veere is in beheer van de de Stichting Exploitatie Grote Kerk Veere.
Bezoekadres:
Oudestraat 26, 4351 AV Veere
In 1332 verrees op de plek van de huidige Grote Kerk de eerste kerk van Veere, die in 1348 tot parochiekerk werd verheven. Delen van het huidige koor stammen mogelijk nog uit die tijd. In de loop van de 15de eeuw werd het koor vergroot tot een driebeukig hallenkoor (de zogeheten ‘Kleine Kerk’), waarvan nu nog twee beuken resteren.
Na de oprichting van een kapittel, omstreeks 1470, werd een begin gemaakt met de bouw van een nieuwe kerk. Deze nieuwbouw betrof een toren, een schip met zijbeuken en kapellen en een transept (dwarsbeuk). Het koor van de oude kerk bleef als zodanig in gebruik. De opdrachtgevers waren Wolfert VI van Borsele (ca. 1430-1486), heer van Veere, en de kerkmeesters van Veere. De bouw werd vanaf 1479 geleid door de Vlaamse bouwmeester Anthonis I Keldermans. Na diens dood in 1512 nam zijn zoon Rombout die taak over. In 1521 had de kerktoren vermoedelijk de huidige hoogte, wat waarschijnlijk nog niet de helft was van de voorgenomen hoogte.
Nadat Veere in de nacht van 3 op 4 mei 1572 in handen van de Watergeuzen was gevallen, werd de Grote Kerk ingericht voor protestantse erediensten. Het transept werd een ‘wandelkerk’ en bewaarplaats voor gemeentelijke goederen. Het ongebruikte koor werd van 1598 tot 1604 als opslagruimte verhuurd aan een particulier. In 1613 werd de noordelijke koorbeuk door een muur afgescheiden om te worden ingericht als kerk voor de Schotten.
Tijdens de invasie van de Engelsen in 1809 fungeerde de kerk als noodhospitaal. Voor de bestrijding van malaria werden hete baden gebruikt. In 2018 zijn sporen teruggevonden van een boiler voor dergelijke baden. De sporen zijn nog steeds zichtbaar onder een glazen plaat in de vloer van de kerk.
In de periode 1812-1813 werd de Grote Kerk heringericht, waarbij de vensters grotendeels werden dichtgemetseld en vier verdiepingsvloeren werden aangebracht. Tussen 1822 en 1827 fungeerde de kerk als bedelaarswerkplaats.
De Grote Kerk in Veere dankt haar grootte aan economische voorspoed. Begin 15de eeuw bleek de toenmalige kerk te klein door de groeiende bevolking van het stadje. Die groei kwam voort uit de handel met Schotland.
Schotse wolnaties (handelsondernemingen) waren al in de vroege 15de eeuw aanwezig in Veere. In 1541 werd de stad de stapelplaats voor Schotse goederen, met wol als veruit het belangrijkste product. Wol was erg gewild in de Vlaamse lakenindustrie. Het bezit van de Schotse stapel betekende dat Schotse wollen en linnen stoffen, leer en huiden, maar ook zalm en boter, alléén in Veere verkocht mochten worden. De in Veere gevestigde ‘factors’ verkochten de goederen voor rekening van Schotse kooplieden. De komst van de Schotse stapel dankt de stad onder andere aan de heren van Veere. Zij bezaten plaatselijk veel macht en hadden bovendien familiebanden met het Schotse koningshuis. Wolfert VI van Borsele, heer van Veere, was in 1444 in de Grote Kerk getrouwd met de Schotse prinses Mary Stuart, dochter van de koning Jacobus I van Schotland.
Hoewel er al in de 14e eeuw handelscontacten bestonden tussen Schotland en Veere, vestigden talloze Schotse handelaren zich na het huwelijk van Wolfert VI en Mary permanent in Veere. Dit huwelijk werd gesloten in de Grote Kerk Veere. Dankzij de banden met het Schotse koningshuis wisten de heren van Veere de Schotse stapel in 1541 voor Veere te bemachtigen. De Schotten in Veere hadden onder meer hun eigen wetten en mochten hun eigen rechtsspraak uitoefenen.
In 1686 werd de kerk getroffen door een brand. Het herstel van de schade nam dertien jaar in beslag. De kerk kreeg een nieuwe overkapping en de grote toren kreeg een koepelvormig tentdak.
De volgende klap viel ruim honderd jaar later, in de strijd tegen Napoleon Bonaparte. Eind juli 1809 landde een Engels invasieleger op de kust van Walcheren. De Engelsen bombardeerden de stad Veere, waarbij de Grote Kerk door beschadiging onbruikbaar werd voor de eredienst. Het garnizoen van Veere gaf zich op 1 augustus 1809 over. De kerk werd vervolgens door de Engelsen in beslag genomen om te dienen als kazerne en hospitaal. Dit duurde ongeveer een half jaar.
In 1810 nam de Franse bezetter na het vertrek van de Engelsen heel Walcheren in bezit. De Grote Kerk werd in 1811 gevorderd en moest geheel worden ontruimd om te dienen als ziekenhuis. Alle grafzerken in de kerk werden vernield, behalve twee van Franse hugenoten. Deze zijn nog steeds te zien in de kerk. De kapotgeslagen zerken werden gebruikt voor de dorpels van de ramen. Ook dat kun je nog zien wanneer je in de kerk bent. Alleen de voormalige Schotse Kerk werd niet door de Fransen opgeëist, zodat hierin de Waalse en Nederlandse Hervormde Gemeente hun diensten konden houden.
In verband met de komst van het garnizoen werd de kerk in 1832 door de Staat als militair hospitaal bestemd en nam het Ministerie van Oorlog het gebouw, inclusief de schuld die op het gebouw rustte, over van de kerkelijke gemeente. In 1875 wilde de Gemeente Veere de Grote Kerk van de Staat overkopen. Het kwam rijksambtenaar Victor de Stuers (1843-1916) ter ore dat de kerk gesloopt zou worden, om zo de stenen en het hout met winst te kunnen verkopen. De Stuers maakte zich vervolgens hard voor het behoud en beheer van de kerk door de Staat. Uiteindelijk werd de Grote Kerk niet verkocht aan de Gemeente Veere, maar kwam het in bezit van het Ministerie van Financiën, die het in 1879 overgedroeg aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Tot het laatste kwart van de 20ste eeuw werd de Grote Kerk gebruikt als opslag, veestal en stalling voor koetsen.
In 2016 droeg het Rijk de Grote Kerk Veere over aan Monumentenbezit. Wij hebben in 2019 het gebouw gerestaureerd en herbestemd als een cultuurpodium, waar concerten en tentoonstellingen worden georganiseerd. In 2024 hebben we het voormalig Poortwachtershuisje van de Grote Kerk Veere toegevoegd aan onze portefeuille.