Gedenknaald Rijswijk
Deze eyecatcher in de Rijswijkse bossen is opgericht ter nagedachtenis aan de Vrede van Rijswijk (1697). De gedenknaald is geplaatst op de plek waar zich vroeger het stadhouderlijk paleis Huis ter Nieuburch van Amalia van Solms en Frederik Hendrik bevond. In dit paleis werd op 20 september 1697 het vredesverdrag tussen de Grote Alliantie en Frankrijk getekend. Hiermee kwam een einde aan de Negenjarige Oorlog (1688-1697). Het gebouw met grachten en torens, ooit weelderig ingericht door Amalia, werd in 1785 afgebroken. Op de vier zijden van de obelisk zijn de wapens te zien van de landen die de vrede getekend hebben.
Plaats
Rijswijk
Bouwjaar
1792-1794
Architect
Philip Willem Schonck
Opdrachtgever
Stadhouder Willem V
Bijzonderheid
Gebouwd met natuursteen van het verdwenen stadhouderlijk paleis Huis ter Nieuburg
In handen van Monumentenbezit
Sinds 2016
Rolstoeltoegankelijk
Ja
Bezoekersinformatie
De gedenknaald staat in het Rijswijkse Bos en is daarom vrij toegankelijk te bekijken.
Bezoekadres:
Huys Ter Nieuburchlaan, Rijswijk
Frederik Hendrik van Oranje (1584 – 1647) en zijn vrouw Amalia van Solms-Braunfels (1602 – 1675) lieten tussen 1630 en 1634 Huis ter Nieuburch bouwen. Gelijktijdig met de bouw van het huis werd begonnen met de aanleg van een grote tuin in Franse stijl. Stadhouder Frederik Hendrik wilde niet zomaar een buitenhuis; hij koos voor een paleis dat moest imponeren en hem vorstelijke allure zou geven. Het terrein van het paleis, inclusief de tuinen, strekte zich uit over een lengte van zeker 600 meter en een breedte van 270 meter. Amalia was verantwoordelijk voor de inrichting van de zalen.
In 1644 liet Frederik Hendrik in zijn testament vastleggen dat ‘zijn zeer geliefde vrouw’ na zijn dood ‘het huis bij Rijswijk’ mocht bewonen. Amalia verkoos Den Haag echter boven Rijswijk, en besloot het paleis te verhuren. Na haar dood in 1675 erfde haar kleinzoon Willem III het paleis.
De grootste bekendheid kreeg Huis ter Nieuburch aan het eind van de zogeheten Negenjarige Oorlog, toen koning-stadhouder Willem III het paleis ter beschikking stelde voor het voeren van internationale vredesonderhandelingen. In september 1697 sloten de Duitse staten, Engeland en de Republiek der Nederlanden in het paleis vrede met Frankrijk: de Vrede van Rijswijk.
Amalia van Solms-Braunfels was op 18-jarige leeftijd als hofdame van Elizabeth Stuart in Den Haag komen wonen. Daar ontmoette ze de 36-jarige Frederik Hendrik van Oranje, zoon van Willem van Oranje. In 1625 traden zij met elkaar in het huwelijk. In datzelfde jaar volgde Frederik Hendrik zijn halfbroer Maurits op als stadhouder en kapitein- en admiraal-generaal van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel. Als legeraanvoerder verkoos hij belegeringen boven veldslagen. Zijn uitzonderlijke succes in het belegeren van steden leverde hem de bijnaam ‘stedendwinger’ op.
Hoewel Amalia als stadhoudersvrouw geen officiële functie had, kreeg ze een sleutelfunctie aan het Haagse hof. Wanneer Frederik Hendrik op veldtocht was, hield Amalia hem op de hoogte van wat er speelde in de hofstad. Vanaf ongeveer 1640 werd haar positie nog sterker, toen Frederik Hendrik door ziekte niet meer in staat was belangrijke beslissingen te nemen. Amalia bouwde voor zichzelf een machtspositie uit en oefende invloed uit op zowel het binnen- als het buitenlandse beleid. Wie iets voor elkaar wilde krijgen bij de stadhouder, moest zich melden bij Amalia. In de laatste maanden van zijn leven verzocht Frederik Hendrik de Staten-Generaal zelfs om zijn vrouw officieel als zijn plaatsvervanger aan te stellen. Maar de Staten-Generaal gingen hier niet mee akkoord. Toch was Amalia nog steeds betrokken bij historische momenten, zoals de Vrede van Münster (1648). Voor haar inspanningen kreeg ze van de Spanjaarden de heerlijkheid Turnhout cadeau.
Nadat Willem III het paleis omstreeks 1674 eeuw erfde, stond het gebouw enige tijd leeg. In 1697 werden ten behoeve van de vredesbesprekingen enige aanpassingen gedaan. Zo werd het paleis voorzien van extra poorten voor de koetsen van de onderhandelende partijen. Daarna stond het gebouw echter weer leeg. Hierdoor trad er verval op. Ook de tuin moest het ontgelden; in de tweede helft van de 18de eeuw werd deze omgespit tot moestuin.
Philips Willem Schonck, de architect van stadhouder Willem V (1748 – 1806), deed in 1788 onderzoek naar de toestand van het pand. Uit het onderzoek bleek dat de kosten voor de restauratie te hoog zouden oplopen. Schonck adviseerde daarop om het gebouw te slopen en het materiaal te koop aan te bieden. Twee jaar later werd daarom het paleis afgebroken.
Uit de opbrengst van de verkoop van het bouwmateriaal liet Willem V, in 1794, de gedenknaald voor de Vrede van Rijswijk oprichten. De naald zelf is ook vervaardigd uit het bouwmateriaal van het paleis.
De naald bestaat uit een voetstuk bekleed met natuursteen, waarop een tekst is aangebracht. Vrij vertaald uit het Latijn staat er: ‘Ter ere van de grote goede God, die ons de vrede heeft geschonken en ter nagedachtenis aan de Rijswijkse Vrede, heeft Willem V van Oranje Nassau, op deze grond van het vervallen huis, dit monument opgericht. In het jaar onzes heren 1792’.
De gedenknaald overleefde alle onrust en machtsomwentelingen die tussen 1795 en 1815 nog volgden. Onbeschadigd trad het monument het Koninkrijk der Nederlanden binnen. Uiteindelijk werd in 1876 de helft van het park verkocht. Het werd verkaveld en in de loop der jaren helemaal volgebouwd. De rest van het terrein is tot op heden als park behouden gebleven, met de naald als middelpunt. Alleen de centrale laan en de twee rechthoekige vijvers herinneren nog aan de formele tuinaanleg van weleer.
Sinds 2016 is de naald in handen van Monumentenbezit. Binnen onze portefeuille nemen gedenktekens, zoals de gedenknaald in Rijswijk, een bescheiden plek in. Ze vergen weinig onderhoud en worden niet verhuurd. Tussen de imposante kerken en kastelen komen ze maar al te makkelijk op de achtergrond te staan. Dat is niet terecht, blijkt uit deze publicatie van onze collega Jeroen over de Naald van Rijswijk.