Ruïne van Brederode

De Ruïne van Brederode was ooit het kasteel van de machtige heren van Brederode. Het kasteel is al sinds 1573 een ruïne en verdween eeuwenlang onder het stuifzand van de Kennemerduinen. Het werd in de 19de eeuw weer uitgegraven en in opdracht van het Rijk gerestaureerd. Tegenwoordig vormt de ruïne een prachtig decor voor evenementen, zoals bruiloften, concerten en riddertoernooien.

Plaats

Santpoort-Zuid

Bouwperiode

13de eeuw

Opdrachtgever

Vermoedelijk Willem I van Brederode

Vroegere functie

Woontoren

Bijzonderheid

Eén van de eerste rijksmonumenten van Nederland

In handen van Monumentenbezit

Sinds 2016

Rolstoeltoegankelijk

Nee

Bezoekersinformatie

De Ruïne van Brederode is van maart tot en met oktober geopend voor bezoekers. Er worden ook rondleidingen gegeven en leuke activiteiten georganiseerd.

Bezoekadres:

Velserenderlaan 2, 2082 LA Santpoort-Zuid

Begin 13de eeuw gaf graaf Willem I van Holland aan Dirk Drossaat het noordelijkste deel van het Haarlemmerhout in leen. Dirk was een afstammeling van de heren van Teylingen en was waarschijnlijk verwant aan de graven van Holland. De graaf van Holland gaf Dirk toestemming om op het stuk grond een versterkt huis te bouwen. Hij werd de eerste heer van Brederode en wordt daarom gezien als de grondlegger van het geslacht Brederode.

De zoon van Dirk Drossaat, Willem I van Brederode, stichtte in de 13de eeuw een woontoren in dit gebied. Die heeft er niet lang gestaan, want begin 14de eeuw liet zijn zoon – Dirk II van Brederode – de woontoren afbreken en een vierkant kasteel bouwen. Het kasteel lag op een strategische plek, namelijk op een oude strandwal tussen duinen en veengebied, aan een belangrijke noord-zuidroute. 

Ook dat kasteel heeft hier niet lang gestaan. In 1351 werd het kasteel tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten vernield. Een aantal jaar later bouwde Dirk III van Brederode op dezelfde plek een nieuw kasteel. Dit kasteel was eveneens vierkant, telde vier hoektorens en een poorttoren. In deze luxe residentie was verdedigbaarheid niet langer de primaire functie. Helaas werd in 1426 dit kasteel belegerd en deels verwoest door de Haarlemse Kabeljauwen.  

In 1464 was het kasteel weer deels bewoonbaar gemaakt. De weduwe van Reinoud II van Brederode, Yolande van Lailang, woonde tot de verwoesting door Duitse huurlingen in 1492 op het kasteel. In 1573 verviel het kasteel – na plundering en brandstichting door Spaanse militairen – verder tot ruïne. Een deel bleef nog enige tijd bewoonbaar, maar verviel na 1600 ook tot ruïne. De resten van kasteel Brederode verdwenen in de eeuwen daarna grotendeels onder het oprukkende duinzand. 

De Brederodes hebben een prominente rol gespeeld in de landelijke politiek. Ze waren leenmannen van de graaf van Holland en waren verplicht om altijd toestemming te verlenen aan de graaf en zijn leger om zich te stationeren op het kasteel en hen te voorzien van alle gemakken. Ook waren ze verplicht de graaf te ondersteunen tijdens diens militaire campagnes. Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten (1350-1490) waren de Brederodes belangrijke voorvechters van de Hoekse partij. 

Een belangrijke bron over geschiedenis van het geslacht Brederode, is vervaardigd in opdracht van Yolanda van Lailang (ca. 1422-1497). Ze gaf Jan van Leiden de opdracht een kroniek te schrijven over de verdiensten van de Brederodes. Yolande van Lailang is in 1445 getrouwd met Reinoud II van Brederode. Toen hij in 1473 overleed, kwam Van Lailang op voor de belangen van de Brederodes. Ze bestuurde de heerlijkheid van Brederode als voogdes voor haar minderjarige zoon, Walraven II van Brederode (geboren in 1462). Van Lailang bleef haar hele leven op het kasteel van Brederode wonen. Zij was de laatste adellijke bewoner; na haar dood werd het kasteel alleen nog bewoond door personeel. 

De Brederodes bleven in de eeuwen erna een belangrijke rol spelen in de Nederlandse geschiedenis. Tijdens de eerste jaren van de Nederlandse Opstand speelden Hendrik II en zijn halfbroer Lancelot een belangrijke rol. Zij waren beide (water)geuzen. Ook de 16de heer van Brederode, Johan Wolfert, was een belangrijk figuur in het leger. In de 17de eeuw was hij bevelhebber van het Staatse leger. Hij was de zwager van stadhouder Frederik Hendrik van Oranje. De jongste zoon van Johan Wolfert van Brederode, Wolfert, stierf in 1679 op 29-jarige leeftijd en was daarmee de laatste heer van Brederode. Het kasteel was toen al tot een ruïne vervallen. 

De Ruïne van Brederode kwam na de dood van Wolfert van Brederode in 1679 in handen van de Staten van Holland. Het vervallen kasteel was een geliefd onderwerp voor schilders en tekenaars, die met pen en penseel naar de ruïne trokken. Maar restanten kwamen onder het duinzand te liggen. Pas in de 19de eeuw kwam de Ruïne van Brederode weer in de belangstelling te staan. A.J. Enschedé, archivaris van Haarlem, wist in 1862 van het Rijk een eerste bedrag van 500 gulden los te krijgen voor het herstel van de Ruïne van Brederode. De resten van het kasteel vormden een van de eerste Rijksmonumenten in Nederland.

De restauratie- en consolidatiewerkzaamheden duurden uiteindelijk 40 jaar. Grote delen van het complex lagen verscholen onder puin en zand, waarop inmiddels bomen waren gegroeid. De wenteltrappen naast de binnenpoort werden hersteld en de middentoren en de donjon werden aangepakt. De voorpoort bevond zich in erbarmelijke staat. Boven op de poortdoorgang was namelijk een es gegroeid die het gewelf bedreigde, waardoor het gewelf opnieuw aangelegd moest worden. Het zand en puin moesten opgeruimd worden en de fundering van het hoofdgebouw bij de binnenpoort diende hersteld te worden. 

De ruïne is in de 19de-eeuw gereconstrueerd naar het ideaalbeeld van een middeleeuws kasteel. Veel van deze reconstructies waren echter niet in overeenstemming met de nog bestaande, authentieke bouwsporen. Ruim 60% van de ruïne bestaat uit in de 19de-eeuw gereconstrueerd metselwerk en niet uit middeleeuws metselwerk. De authentieke resten die nu nog zichtbaar zijn, zijn van het in 1351 gebouwde en van het omstreeks 1464 herbouwde kasteel.

Begin 20ste-eeuw zijn er enkele bouwkundige correcties uitgevoerd. In het derde en vierde kwart van de 20ste eeuw volgden herstel- en consolidatiewerkzaamheden. Een laatste grote onderhoudsbeurt volgde in 2008-2014. Sinds 2016 is de ruïne in handen van Monumentenbezit. We publiceerden in 2024 een publicatie over hoe wij om zijn gegaan met het behouden van deze en andere ruïnes. 

Ga naar de bovenkant