Grafmonument van Liere

Dit is de marmeren tombe met het grafmonument van Willem van Liere (1620-1654), Heer van Katwijk. Je vindt het in het noordelijke zijkoor van de Nederlandse Hervormde Kerk te Katwijk. Het grafmonument is vervaardigd door de Vlaamse beeldhouwer Rombout Verhulst (1624-1698) in opdracht van Maria van Reygersbergh (1638–1673). Zij was sinds 1654 de weduwe van Van Liere en ter nagedachtenis aan haar overleden echtgenoot liet Van Reygersbergh dit grafmonument in 1663 vervaardigen. Dat was bijzonder voor die tijd.

Plaats

Katwijk

Bouwjaar

1663

Beeldhouwer

Rombout Verhulst

Opdrachtgever

Maria van Reygersbergh

Bijzonderheid

Onder de tombe bevindt zich een grafkelder

Rolstoeltoegankelijk

Ja

In handen van Monumentenbezit

Sinds 2016

Bezoekersinformatie

Het grafmonument van Willem van Liere bevindt zich in de Dorpskerk van Katwijk.

Bezoekadres:

Dorpskerk, Kerklaan 12, Katwijk

Willem van Liere (1620-1654) heeft gediend als kapitein van een Hollandse compagnie in Venetië. Zijn vader was ambassadeur in Frankrijk en Venetië en had een groot vermogen. Willem van Liere was lid van de Hollandse ridderschap en vanwege die ridderschap gecommitteerde bij de Admiraliteit van Amsterdam. Na de dood van zijn vader in 1649 erfde hij naast een groot vermogen ook kasteel Oosterwijk. 

In 1654 werd de heerlijkheid van de beide Katwijken en ‘t Zand te koop aangeboden. Willem van Liere bood 110.000 Vlaamse ponden en was daarmee de hoogste bieder. Van Liere werd daarmee heer van Katwijk en verhuisde met zijn vrouw naar de hofstede ’t Zand. Lang kon hij niet van de hofstede genieten; Willem van Liere stierf in 1654 op slechts 34-jarige leeftijd. 

Maria van Reygersbergh (1632-1673) koos er na de dood van haar man niet voor om, samen met haar twee jonge kinderen, terug te keren naar Zeeland. In 1655 kreeg zij beide Katwijken en ‘t Zand en werd ze de vrouwe van Katwijk. In 1662 verhuisde ze met haar kinderen naar het Haagse Lange Voorhout, maar Maria bleef zich tot haar dood in 1673 inzetten zich in voor de drie heerlijkheden. Na haar dood erfden haar zoon en dochter een aanzienlijk vermogen. Haar dochter, Jacoba van Liere (1651-1693), trouwde in 1668 met Jacob van Wassenaer (1649-1707). Zo kwam het grafmonument onder beheer van de familie Van Wassenaer. Toen Maria in 1673 stierf, werd ze in het graf bijgezet. 

In november 1663 legde Rombout Verhulst de laatste hand aan het grafmonument. Hij is vooral bekend van zijn praalgraven van zeevaarders zoals Michiel de Ruyter en Maerten Harpertsz. Tromp. Dergelijke praalgraven werden echter in opdracht van de staat vervaardigd. Voor het grafmonument van Willem van Liere gaf diens vrouw, Maria van Reygersbergh, de opdracht. 

Het beeldhouwwerk vertoont de overleden Willem van Liere, Heer van Katwijk, liggend op een sarcofaag. Hij is in vol ornaat in marmer uitgehouwen. Achter hem is zijn weduwe weergegeven, levend en in opgerichte houding. Zij rouwt bij het opgebaarde lichaam van haar overleden man. De toeschouwer wordt zo bij het rouwproces betrokken. Het levend afbeelden van een levende vrouw naast haar overleden man was in de Republiek nog niet eerder gedaan. 

Tegen de muur achter het monument is een grafschrift aangebracht, omgeven door guirlandes en putti met de wapenschilden van de voorouders van Willem van Liere en Maria van Reygersbergh. Onder de tombe bevindt zich de grafkelder. 

J. van Wassenaer van Catwijck was de laatste particuliere eigenaar van het grafmonument. In 1920 bood hij het grafmonument van Liere aan het Rijk aan, omdat hij ervan overtuigd was dat het monument dan in veiligere handen zou zijn dan bij een particulier. Hij verbond aan de schenking wel enkele voorwaarden. Ten eerste zou het monumenten op zijn oorspronkelijke plaats moeten blijven; ten tweede zou de Staat de verplichting op zich moeten nemen de noordelijke helft van het koor en de grafkelder, waarvan hij eigenaar wenste te blijven, te onderhouden; en ten derde zou het monument ongehinderd bezichtigd moeten kunnen worden én zou in het koor bij begrafenissen een dienst moeten kunnen worden gehouden.

De Rijkscommissie voor de Monumentenzorg schreef in haar advies aan de Minister dat het niet wenselijk was om een particulier monument over te nemen. Echter moest uit het oogpunt van het kunsthistorische belang een uitzondering gemaakt worden. Daarom gingen zij akkoord met de voorwaarden.  

De Rijksgebouwendienst restaureerde in 1927 het noordelijke zijkoor, en in de periode 1946-1947 werd het grafmonument zelf hersteld. De voorwaarden van J. van Wassenaer van Catwijck gelden vandaag de dag nog altijd. Sinds 2016 is het monument in handen van Monumentenbezit. 

Ga naar de bovenkant