Buitenplaats Trompenburgh
Trompenburgh is een uniek top-100 monument. Deze voormalige buitenplaats van zeevaarder Cornelis Tromp (1629-1691) uit de zeventiende eeuw heeft grotendeels onveranderd de eeuwen doorstaan. Binnen vind je nog een groot deel van de originele schilderingen. Het markante gebouw is op dit moment in gebruik als (hoofd)kantoor van Monumentenbezit. Tot 2025 werken we aan de grootschalige restauratie.
Plaats
's-Graveland
Bouwjaar
Omstreeks 1675
Bouwstijl
Hollands Classicistische stijl
Opdrachtgevers
Cornelis Tromp en Margaretha van Raephorst
Vroegere functie
Buitenplaats
Bijzonderheden
De schilderingen en unieke koepelzaal
In handen van Monumentenbezit
Sinds 2016
Rolstoeltoegankelijk
Deels na de restauratie
Bezoekersinformatie
Buitenplaats Trompenburgh wordt op dit moment gerestaureerd en is niet toegankelijk voor publiek. Vanaf 2025 wordt Trompenburgh wel toegankelijk. Volg de restauratie via de link hieronder.
Bezoekadres:
Zuidereinde 43, 1243 KK ‘s-Graveland
Tot de vroege zeventiende eeuw was het gebied rond ‘s-Graveland een onveilige plek. Het was een niemandsland. De dichtstbijzijnde dorpjes waren Ankeveen en Kortenhoef. Vanaf 1625 kwam er toestemming om het gebied te ontginnen. Vooraanstaande Amsterdammers – zoals de burgemeester Andries Bicker – zagen het droogleggen van meren en het ontginnen van land buiten de stad als een slimme investering. Het land werd verpacht aan boeren en kon op termijn eventueel worden verkocht.
Twee van de kavels kwamen in handen van Joan van Hellemont (1616-1665), de zeer vermogende echtgenoot van Margaretha van Raephorst (1625-1690). Na het overlijden van zijn moeder Dieuwertje Bicker, de zus van de Amsterdamse burgemeester Andries Bicker, werden kavels 20 en 21 eigendom van Van Hellemont in 1654. Na zijn overlijden erfde Margaretha de buitenplaats.
In 1667 trouwde Margaretha met Cornelis Tromp, die de nabijgelegen kavels 18 en 19 van zijn broer Johan Tromp huurde. Samen hadden ze een groot stuk grond met meerdere buitenplaatsen. Maar lang konden ze er niet van genieten – want vijf jaar later, in 1672, werden de buitenplaatsen verwoest tijdens het Rampjaar.
Het echtpaar liet in de jaren daarna een nieuwe buitenplaats bouwen. En dat zou een imposant gebouw worden. Margaretha was namelijk door de erfenis uit haar eerste huwelijk een rijke vrouw geworden. Cornelis had ook een goed inkomen, als luitenant-admiraal van de Staatse vloot – dat werd aangevuld met de gelden die hij opstreek uit nevenfuncties. In 1674 – enkele jaren voor de voltooiing van het nieuwe buitenhuis – werd zijn vermogen geschat op 100.000 gulden en dat van Margaretha op bijna 300.000 gulden. Daarmee behoorden zij samen tot de 100 meest vermogende families van het land.
Het huis is vernoemd naar Cornelis Tromp (1629-1691). Maar wie was hij? Cornelis werd geboren als zoon van de zeevaarder Maerten Harpertsz. Tromp (1598-1653). Al op jonge leeftijd ging hij met zijn vader mee de zee op. Maerten was zeer populair en kreeg van zijn bemanningsleden de koosnaam ‘Bestevaêr’, wat zoiets als ‘beste vadertje’ betekent. Hij sneuvelde in 1653 tijdens de Slag bij Ter Heijde, een belangrijke strijd tegen de Engelsen. Cornelis was toen 23 jaar oud.
De ambitieuze Cornelis was toen nog slechts kapitein, maar diende toch een verzoek in om in plaats van zijn vader tot luitenant-admiraal benoemd te worden. Op het verzoek werd niet serieus ingegaan.
Cornelis deed er alles aan om in de voetsporen van zijn vader te treden, maar kreeg het vaak aan de stok met zijn meerderen, waaronder luitenant-admiraal(-generaal) Michiel de Ruyter (1607-1676). Zijn gedrag leidde in augustus 1666 zelfs tot zijn ontslag uit Staatse dienst. In 1673 wist prins Willem III de ruzie tussen Cornelis Tromp en Michiel de Ruyter te sussen, waarna Cornelis weer werd aangesteld.
Hij vocht mee met de laatste drie Zeeslagen van de Derde Engelse Oorlog: de Eerste en Tweede Slag bij het Schooneveld en de Slag bij Kijkduin. In mei 1676 werd Cornelis opperbevelhebber van de Deense vloot. Hij behaalde enkele overwinningen op de Zweden. Als dank voor zijn bewezen diensten, werd Cornelis door de Deense koning verheven tot graaf van Sölvesborg (Syllisburg, voorheen de naam van zijn buitenplaats) en werd hij benoemd tot ridder in de Orde van de Olifant.
Op 29 mei 1691 stierf Cornelis thuis in ‘s-Graveland. Zijn graf deelt hij met zijn vader in de Oude Kerk in Delft.
Trompenburgh is een unieke buitenplaats die grotendeels onveranderd is gebleven. Omstreeks 1675 startte de bouw van de buitenplaats en in 1678 was het dak gereed. De buitenplaats kreeg toen de naam Syllisburg, verwijzend naar de grafelijke titel die Cornelis verkreeg van de Deense koning. Pas na de dood van Cornelis kreeg het de naam Trompenburgh.
Het huis bestaat uit drie bouwdelen: 1) het corps de logis (het hoofdgebouw) dat door middel van het 2) tussenlid wordt verbonden aan 3) een achthoekig paviljoen met koepel. In de architectuur van het woonhuis zijn veel verwijzingen naar het zeevaarders-bestaan van de familie Tromp. Zo ligt het huis in het water, zoals een schip in de zee, en wordt het geflankeerd door eilanden. Het dak is als een scheepsdek vormgegeven en in de koepelzaal worden zeeslagen weergegeven.
Cornelis en Margaretha ontvingen op de buitenplaats welgestelde gasten. De vogelluchten, die tijdens de restauratie onder de witte plafonds zijn aangetroffen, moesten de zeventiende-eeuwse bezoekers de indruk hebben gegeven dat zij zich in de buitenlucht bevonden. De meest imponerende vertrekken waren op de bel-etage gesitueerd, met als absoluut hoogtepunt de beschilderde koepelzaal.
Eeuwen later ondergaat de buitenplaats een grootschalige restauratie. Het kwam in handen van het Rijk na het overlijden van eigenaar Frans Ernst Blaauw. Sinds 2016 is het in handen van Monumentenbezit. In 2020 zijn we gestart met de restauratie. De restauratie bestaat uit vier onderdelen: de restauratie van het gebouw, verduurzaming van het gebouw, renovatie van de tuin en een verruiming van de openstelling voor het publiek. Een van de belangrijkste onderdelen van de restauratie is de koepelzaal. De afwerking en decoratie van de zaal wordt teruggebracht naar de oorspronkelijke situatie. Ook op andere plekken halen we originele decoraties terug door bijvoorbeeld de schilderingen op plafonds vrij te leggen. Vanaf 2025 gaat de buitenplaats weer open voor het publiek.